Herinneringen van een engelbewaarder

Hermans


Herinneringen van een engelbewaarder

De roman verhaalt over een proces aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog. Aan het woord is officier van justitie Alberegt. De verdachte is een journalist.

“Het is, edelachtbare heren, een groot voorrecht in een vrij en democratisch land te leven als het onze. Niet minder groot is het voorrecht dagbladschrijver te zijn in zulk een land, waar persvrijheid bestaat. Waar vrijheid van gedachten, vrijheid van geest al eeuwen dierbare goederen zijn, door het voorgeslacht met opoffering van goed en bloed verworven, door het nageslacht behoed als het kostbaarste kleinood dat het verleden ons nagelaten heeft.”

De stem van zijn engel onderscheidde hij niet van de stem van zijn gedachten. Wat er op papier stond waren zijn gedachten op dat ogenblik niet en daardoor ging er dan ook van Alberegt’s voordracht niet de geringste bezieling uit. Want mijn stem kon hij niet tot zwijgen brengen en ik kon dat evenmin, omdat het denken van een engel altijd spreken is en zijn spreken denken.

“Juist daarom, meneer de president, mogen wij niet nalaten dit goed, tot hoge prijs gewonnen, ook tot elke prijs te verdedigen. Juist omdat wij deze onmetelijke vrijheid van gedachten bezitten, juist daarom moeten wij zelf bepalen hoever wij in het uiten van die gedachten kunnen gaan. Het is dan ook toe te juichen dat de wetgever enige jaren geleden besloten heeft het in woord en geschrift beledigen van bevriende staatshoofden strafbaar te stellen.

Juist omdat de vrijheid ons hoogste goed is, dienen wij ons beperkingen op te leggen. Het zou niet aangaan dat ons land, door de onberaden uitlatingen van sommige pennevoerders, in den vreemde de reputatie zou krijgen dat hier de persoon van bevriende staatshoofden niet de bescherming zou genieten, die ook de gewone burger geniet.

Men kan over het regime dat door Adolf Hitler in Duitsland gevoerd wordt, zo zijn gedachten hebben. Uitdrukkelijk wil ik echter vaststellen dat het de zaak van de Duitsers is, niet de onze, te beslissen hoe en door wie zij wensen te worden geregeerd, Voorts in aanmerking genomen dat Nederland aan Duitsland grenst; dat Nederland klein is en Duitsland groot; dat allerwegen een vernietigende oorlog woedt; dat ons land tot dusverre voor de verschrikkingen van deze oorlog gespaard gebleven is. Daarbij ons afvragende wat de kleine pen van een kleine pennevoerder in een klein neutraal land zou vermogen te bewerkstelligen tegen vermeend groot onrecht in een grote en machtige buurstaat, komen wij tot de conclusie dat verdachte niet de zorgvuldigheid in acht genomen heeft die elke burger in een vrij land siert, toen hij het geïncrimineerde artikel over het Duitse staatshoofd aan het papier toevertrouwde.”

(Bron: W.F. Hermans, Herinneringen van een engelbewaarder, Uitg. Wolters-Noordhoff, 1993. De eerste druk van dit boek verscheen in 1971 bij Uitg. De Bezige Bij)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten