Over de film "Fitna" van Geert Wilders en leugens van het kabinet

Liar


Over de film "Fitna" van Geert Wilders en leugens van het kabinet

De film Fitna - betekent: beproe­ving - uitgebracht op 27 maart 2008, is, zoals te verwachten was, in de eerste plaats een voorlich­tings­film, ge­volgd door een waar­schu­wing. Fragmenten van moord op verschil­lende soorten mensen - handelaren, vrouwen, homo's - worden afgewisseld door preken van imams en moefti's die aanspo­ren om zulke lui te vermoor­den, niet te vergeten die door Allah vervloek­te joden. Daarnaast heeft Wilders een aantal passages uit de Koran gehaald, die aanspo­ren dit soort mensen te vermoorden, niet te verge­ten de ongelovi­ge varkens en apen. De waarschuwing behelst dat Neder­land niet te veel islam op zijn bo­dem moet hebben en er niet aan moet toege­ven. De aan elkaar geregen fragmenten waren groten­deels al be­kend, maar bij elkaar maken ze toch grote indruk.Het is een film die in­slaat, maar die, anders dan Submission van Ayaan Hirsi Ali en Theo van Gogh, geen artistieke pretenties heeft. Wel heeft hij als begeleiding mooie, melancholische muziek uitgeko­zen van Tsjaikovski - de Arabische dans uit het Notenkraker ballet - en Ed­vard Grieg - Ases dood, uit de Peer Gynt suite -. (Tsjaik­ovski heeft altijd een ondertoon van melancho­lie, zelfs in zijn dansen.)

Wilders deed er goed aan de film te maken. Dit medium dringt beter door dan een stevig onderbouwd betoog in de Tweede Kamer om de Koran te verbieden (waar ik tegen ben). Veel mensen lezen wei­nig, zien liever een film. En veel mensen, ook Kamerleden weten weinig of niets van de islam en Koran. Kamerleden wisten niets redelijks tegen Wilders' pleidooi in te brengen. Een van hen smaalde indertijd: nou, u bent me de Korankenner wel. Inderdaad, dat is hij, zeker vergeleken met zijn onwetende collega's.

Deze film en zijn maker zijn in de kortst mogelijke tijd wereldbe­roemd en berucht geworden. Tik Fitna maar eens in bij Google en verbaas je over de miljoenen resultaten.

Hoe komt dit? Het is de verdienste van het kabinet. De film Sub­mission, Part 1 van Ayaan Hirsi Ali veroorzaakte nauwelijks een rimpeling in het buitenland. Op de Mohammedcartoons in een Deense krant werd aanvankelijk evenmin verhit gereageerd. Totdat een dozijn Deense imams afreis­de naar het Midden-Oosten met meename van de spotprenten en een extra, niet gepubliceerde prent van Mohammed met een var­kenskop. Toen waren de rapen gaar.

Wat heeft het kabinet nu gedacht? Uit welingelichte bron kan ik u, waarde lezer, meedelen dat het het gevaar dat de film in het buitenland onopge­merkt zou blijven, niet gering achtte. Vandaar dat Minister van Buitenland­se Zaken Maxime Verha­gen, ondersteund door onze ferme VOC-premier Jan Peter Balkenende, in islamitische landen opge­wonden is gaan melden dat er een belang­rijke film zat aan te komen, waarvan de inhoud niet bekend was, maar die wel beledi­gend zou zijn en, kortom, vreselijk. Maar zij vertelden er ook iets bij: zij waren niet de maker, nee, zeker niet, zij hadden het scenario niet geschreven. 'Och me­neer, gelooft u mij toch, ik was het niet die met de krijtjes gooide.' (Zouden schooljon­gens tegen­woordig nog zo praten?) Het was, didactisch gezien, een sterke cursus bui­gen en kruipen.

Elsevier reageerde zakelijker dan ik hierboven. Het publiceerde een over­zichts­stuk met de kop 'Angst voor islam regeert' (8-3-08). Maar als dat het geval is, waarom heeft de regering dan de militaire missie in Afghanistan, tegen Al Qaida en gastheer de Taliban ge­richt, met twee jaar verlengd? Dit is dan onbegrijpelijk, want hier­door wordt het risico op een grote aanslag, zoals in Madrid, aan­zienlijk ver­hoogd. Door de aanslag aldaar nam een linkse regering het bewind over, die de Spaanse troepen uit Afghanistan meteen terugtrok. Voor slimme Al Qaida figuren zal dit besluit Nederland tot speciaal doel­wit maken.

Minister van Justitie Ernst Hirsch Ballin en anderen verzochten Wilders met klem de film niet uit te brengen en wezen hem op zijn verantwoordelijk­heid, d.w.z. dat de eventuele gevolgen zijn verant­woorde­lijkheid waren.

Dit was een fundamentele aanval op de vrijheid van meningsui­ting. Want als degene die iets gaat zeggen dat niet aanspoort tot geweld, schul­dig is aan geweld dat erop volgt, kan een ander die me­ningsuiting voorko­men door bij voorbaat met geweld te dreigen. Dit was dhim­mi-gedrag, waar Wilders gelukkig niet voor bezweek. Dat het CDA naar mogelijkheden zocht om de nog niet geziene film te verbieden is ook een schande. Daarna deed Minister van Staat Hans van den Broek (CDA) er nog een stapje bovenop door het kabinet te vragen, met een beroep op de bedreigde veiligheid van Nederlanders in het buitenland, naar de rechter te stappen om de film verboden te krijgen. Foute man, verrader van de westerse be­schaving.

Dit doet terugdenken aan freelance journaliste Hedi de Vree, die in Jordanië verblijft en in een stuk in NRC Handelsblad (5-12-07), 'Bescherm niet mij, be­scherm mijn vrijheid', betoogde dat een film van Wil­ders wél moet kunnen. De Vree wil die film omdat er dan een dialoog over de meningsvrijheid kan ontstaan in Jordanië. Zij leeft nu voortdurend in angst omdat zij niet mag laten blijken dat ze ongelovig is, omdat ze als vrouw misschien geen respect krijgt, omdat ze misschien niet zedig genoeg gekleed is. Als nieuws over de film haar woonland bereikt, zou daar misschien doodsangst bijkomen want men weet dat zij Nederlandse is, maar dat heeft ze voor de vrijheid van mening en expressie over. Ministers moeten, vindt zij, zich niet laten leiden door angst. Nederland moet voor de vrijheid staan, zoals tot voor kort, en desnoods de ME klaar laten staan voor rellen. Dat zou de vrijheid in Jordanië kunnen bevorde­ren. Een bewonderenswaardig pleidooi, dat niet besteed is aan een onderkruipsel als islam-knecht Van den Broek.

De film werd, niet verrassend, door de Europese Unie en de se­cre­taris-generaal van de Verenigde Naties Ban Ki-moon, afgekeurd. Deze laatste keerde zich tegen 'hate speech' en 'incitement to violence'.

Dat zet de wereld op zijn kop. Wil­ders laat zien dat het islamis­me, de poli­tieke islam in elk geval, haatzaai­end en geweldda­dig is. Net zoals vroe­ger schrij­vers erop wezen dat het nationaal-socialisme en com­munisme dat waren. Nu wordt de boodschapper er van beticht. Dit is islamitische waanzin die Ban overneemt.

En het verwijt is ook dat de film generaliserend is. Zo'n film kan niet anders dan generaliserend zijn. Dat is altijd zo als je over een godsdienst of groep spreekt. Maar het is beter als je erop wijst dat wat je over de groep zegt niet voor alle leden van die groep hoeft op te gaan of niet in dezelfde mate. Dus had ergens vermeld mogen wor­den dat zeker niet alle mos­lims tot geweld geneigd zijn, ook al spoort de Koran daartoe aan. Wilders pleegt te antwoorden dat hij het heeft over de islam en niet over moslims, maar dat kan hij on­mogelijk over deze film bewe­ren. Zo, toch nog een kritische noot. Overigens, wie zou nu niet begrijpen dat hij het niet over alle mos­lims heeft, maar over de radicale die de daad bij het woord voegen of daartoe aansporen?

In het Kamerdebat op 1 april over Fitna excuseerde de regering de ophef die zij over de film gemaakt heeft met de bewering dat Wil­ders in over­leg met hen gezegd zou hebben dat hij aan het slot (delen van) de Koran zou verscheuren. Dit staat in een nota van de NCTb (nationale coördinatie terrorismebestrijding) en in aante­kenin­gen over een gesprek van de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken (Guusje ter Horst) met hem.i Wilders ontken­de het met kracht. De vraag wordt dan wie liegt.

Hier is iets merkwaardigs aan de hand. Vele maanden geleden heeft Wilders gezegd dat moslims de helft uit de Koran zouden moeten scheuren om een behoorlijk boek over te houden. In de film wil hij het eveneens aan de moslims overlaten. Voor zover ik weet heeft hij in het open­baar nooit gezegd of geschreven dat hij zelf delen van de Koran zou willen ver­scheuren of verbran­den. Waar­om zou hij het dan in het overleg gezegd hebben?! Hij is consis­tent geweest.

Toch ston­den er in kranten en week­bladen talrijke speculaties dat hij dit wel eens in de film zou kunnen doen. Ik verbaasde mij daar­over. Minstens twee demagogische, leugenachti­ge stukken waarin zoiets staat, van hoogleraar islamologie P.S. van Ko­ningsveld en CDA-partij-ideoloog A.C. Zijderveld, heb ik bespro­ken en gecor­ri­geerd ('Islamkritiek uitban­nen?'; 'Anton C. Zijderveld wil niet beta­len'). Ver­moedelijk hebben hoogge­leer­den en journalisten het idee afge­leid uit wat hij gezegd heeft, misschien verge­ten zijnde wat hij echt gezegd had. Of heb­ben ze het opzettelijk ervan ge­maakt? Moedwil of mis­ver­stand? Ook bij de aantekeningenmaker van het overleg? Deze aantekeningen zijn niet door Wilders gepara­feerd. Het zijn geen vastgestelde en goedgekeurde notulen. Noch in de nota noch in het gespreksverslag wordt Wilders geciteerd. Ze hebben geen bewijskracht.

Het kabinet heeft bij monde van Balkenende steeds verklaard de inhoud van de film niet te ken­nen. Nu toont het die wel gekend te hebben. Dus het heeft in elk geval gelogen, hetzij toen, hetzij nu. Hirsch Ballin was namelijk aanwezig bij het over­leg en hij moet Balkenende ingelicht hebben. Stel nu dat hij dit vergeten was, dan zou hij toch, als de Balk verkondigde dat het kabinet van niets wist, hem gecorrigeerd hebben.

Voor de hand ligt dat het me­mo en gespreksverslag veronderstel­lingen en ver­wachtin­genbevatten, ook van de AIVD, zoals in de door mij besproken stuk­ken. Er had in de nota niet mogen staan 'vol­gens de Hr Wil­ders'. Van die fout, die geen boze opzet hoeft te zijn, maakt het kabi­net nu ten onrechte moed­willig gebruik.

Het lijdt voor mij, die de affaire bijhield, geen twijfel dat minister Hirsch Ballin en andere betrokkenen bedrog ple­gen, maar sommigen van hen gelo­ven mis­schien in hun leugen. Velen die tegen Wilders schrijven, schrik­ken, zoals ik in eerdere columns liet zien, voor niets terug en zeker niet voor leugens.

Maar toegegeven moet worden dat (nog) niet bewezen is dat het kabinet, dat zeker op één punt gelogen heeft, namelijk over zijn kennis van de inhoud van de film, dit ook gedaan heeft over wat Wilders volgens de nota en het ver­slag ge­zegd zou hebben over het ver­scheuren en verbranden van delen van de Koran. Anderzijds, de bewijslast ligt bij het kabinet, dat een Wilders beschadigende bewe­ring heeft gedaan op onvoldoende en te betwijfelen gronden. Alleen daarom al heeft het volkomen fout gehandeld. Een kat in het nauw doet rare sprongen.

Denk ook aan minister P.H. Donner, toen van Justitie, die om andere, politieke rede­nen keihard ontken­de wat hij gezegd had over de toelaatbaarheid van de sharia. In zijn geval kon bewezen worden dat hij loog en dat kon hij weten. (Zie 'Christenen en de islamise­ring' op deze blog'.) Toch deed hij het. Hij was niet bang dat het iets zou uitmaken. Zo zit het nu waarschijnlijk ook met de huidige ministers. Ze denken dat men hun niets kan maken. Waarschijnlijk hebben ze daarin gelijk. De leugen van Donner indertijd was overi­gens qua inhoud vrij onschuldig. De vermoedelijke laster van het kabinet nu is smerig.

René Marres

René Marres is de auteur van Vermoord en verbannen.

Justitie, Nota, Vertrouwelijk, Aan: Minister van Justitie. Minister BZK, Datum 31 oktober 2007, Onder­werp Beoogde film Wilders. Aantekeningen gesprek MvJ, MBZK met de heer Wilders dd. 7 november 2007.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten