Over en op de Balkan

Na mijn eindexamen ging ik met een schoolvriend in een geleende auto op vakantie. We zouden naar de Bodensee gaan in Zuid-Duitsland. We kwamen tot stilstand aan de Adriatische zee bij Reijeka in het voormalige Joegoslavië, en kampeerden tegenover het eiland KRK, temidden van Joegoslaven, Hongaren, Tsjechen en Polen. Een kopje koffie kostte tien dinar (een paar centen). Het jaar daarop reed ik in dezelfde volkswagen met twee studievrienden naar Boedapest. Strenge controles (lange stokken met spiegeltjes onder de auto en zo). We kampeerden er te midden van Hongaren, Tsjechen en Polen. Toen wij naar de kogelgaten in de Parlementsgebouwen stonden te kijken, vertelde een oude Hongaar (die na WO I vanwege de hongersnood als kind enige tijd in België had gebivakkeerd) ons in onvervalst Vlaams, hoe het er in 1956 aan toe was gegaan. We kochten stapels platen met klassieke muziek van vooral Russische componisten, omdat we de voorgeschreven vijftien gulden aan forinten per dag niet op kregen. De volgende pleisterplaats was het Ballatonmeer. We kampeerden er te midden van Hongaren, Tsjechen en Polen. Door naar Arad en Timisoara, waar 22 jaar later de Roemeense revolutie zou uitbreken. Vervolgens Belgrado. Daar bezochten we langs de Donau een groot en streng bewaakt festival van ik- weet- niet- meer- welke- duistere-muziek. We kampeerden er te midden van Joegoslaven, Hongaren en Roemenen. Terug over Zagreb.

Deze zomer was ik voor de derde keer op de


Balkan, tenminste in Kroatië en Bosnië-Herzegowina en even in Servië. Te beginnen in de zuidpunt van Kroatië. Dubrovnik is een open museum. Van de verwoestingen in 1991 (In de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog werd de stad vanuit de bergen beschoten door het Joegoslavische leger, dat vooral in handen was van de Serven) was niets meer te zien. De oude stad is helemaal gerestaureerd met geld van de Unesco. Aan de noordwestkant overspant de 518 m lange Franja-Tudjuan-brug sinds 2002 een grote baai, en maakt daarmee de weg naar Split 12 km korter. Je ziet hem telkens weer, als je rond Dubrovnik vaart. De brug is vernoemd naar de (inmiddels wat omstreden) eerste president van het nieuwe Kroatië. In Dubrovnik zie je toeristen uit de hele wereld. Europeanen maar ook veel Aziaten , en vooral veel Amerikanen. Een winkelier vertelde me, dat ze niets hebben aan die Amerikanen. Ze komen met grote cruiseschepen. Daar eten en drinken ze stevig alvorens ze aan land gaan. Na een rondleiding door het oude Dubrovnik gaan ze meteen weer aan boord. Op naar de volgende bezienswaardigheid. Voor de kust liggen de eilanden Kolocep, Lupud en Sipan. Op Lupud (dat Mussolini in WO II gebruikte als interneringseiland voor Joden) was ik een dagtoerist. Op Kolocep (ook bezocht door Den Doolaard in de jaren dertig, las ik in de onlangs verschenen biografie van Hans Olink) verbleef ik twee nachten. ‘s Avonds tegen zevenen verdwenen er de laatste dagtoeristen met de laatste boot. Dan is het heerlijk stil op dit 2,6 vierkante km grote eilandje.

A. den Doolaard
Van Dubrovnik ging ik met de bus naar Split. Over de nieuwe brug dus. Halverwege Dubrovnik en Split passeer je de grens met Bosnië-Herzegowina. In 1945 kreeg deze deelstaat van het voormalige Joegoslavië een klein stukje kust van Tito cadeau, nog geen tien km breed (met Neum als badplaats). Bosnië had daarmee toegang tot de zee, net als Slowenië, Kroatië en Montenegro. Nu word je daar op een afstand van tien km vier maal gecontroleerd. Dat moet de Kroaten een doorn in het oog zijn. Ze willen Slowenië naar de EU volgen en ze moeten niets weten van die zuidelijke voormalige broederrepublieken. In Dubrovnik vroeg ik naar een bus naar Titograd (ik sprak het niet uit maar wees het aan op de kaart die ik nog van mijn twee eerste reizen had). De aangesprokenen kwamen niet meer bij van het lachen om mij er vervolgens op te wijzen, dat dat in een heel ander land (Montenegro) ligt. Daar hadden zij niets mee te maken. Zo kwam ik dus via Bosnië van Dubrovnik in Split, dat ook al zo’n mooi oud stadsgedeelte heeft. Maar Split is groter en mondainer. Dure jachten in de haven. Dure auto’s. Dure mensen. Ik heb nog nooit zoveel mooie vrouwen bij elkaar gezien als in Split, maar ik ben nu niet in Belgrado geweest (zoals Vinque). Laat in de middag ben ik doorgegaan met de bus van Split naar Mostar. In de jaren dertig heeft de schrijver en journalist A. den Doolaard veel rondgezworven in wat toen het koninkrijk Joegoslavië was. En opnieuw in de jaren vijftig, waarvan hij – samen met zijn vrouw – verslag deed in Het land van Tito (1959). Voor hem was Joegoslavië een tweede vaderland. In Het leven van een landloper (1958) kenschetste hij de verstandhouding tussen de vele etniciteiten op de Balkan en in Joegoslavië in het bijzonder als ‘het noodlottig geharrewar der elkaar bekemphanende volksdelen, waarbij vooral Serviërs de overigen verdrukten’. Dat ‘geharrewar’ is de katholieke Kroaten, de orthodox-christelijke Serven en de Islamitische Bosjnakken noodlottig geworden in de oorlog in de jaren negentig. Of de Serven daaraan de meeste schuld hadden, is de vraag. Vertegenwoordigers van alle partijen zijn in Den Haag voor het Internationaal Gerechtshof verschenen. En door alle partijen zijn gruwelijke wreedheden begaan. Herinneringen daaraan kom je overal tegen, als je door dit gebied rondreist. Daarover heeft Vinque al op een boeiende wijze verhaald.

Eigenlijk had ik eerst naar Knin willen reizen, maar dat was te ver het binnenland van Kroatië in en het lag te ver uit de route als ik naar Mostar en Serajewo wilde. Bovendien zou ik dan het filmfestival in Serajewo missen. Knin is de geboorteplaats van Ratko Mladic. In de streek rondom Knin (de Krajina – behorend tot Kroatië) woonden veel Serven, die zich nog voor de Kroatische onafhankelijkheidverklaring in 1991 afscheidden en Knin tot hoofdstad van het zelf geproclameerde nepstaatje ‘Servische Republiek Krajina’ uitriepen. Commandant van het garnizoen in Knin, dat bevoorraad werd door het Joegoslavische volksleger, was Mladic. Daar hield hij zich al bezig met etnische zuiveringen onder de Kroaten. Op 5 augustus 1995 nam het Kroatische leger het hoofdkwartier in Knin in. Zo’n 200.00 Serven vluchtten naar Servisch-Bosnië en Servië. Generaal Ante Gotovina, die leiding gaf aan de Kroatische operatie zit nu in Scheveningen. Nauwelijks een maand eerder – op 11 juli 1995 – had Mladic bevel gegeven tot deportatie en slachting van 7000 of meer moslism-bosjnakken in Sebrenica (Bosnië-Herzegowina), zo’n 250 km ten oosten van Knin. Onlangs heeft Momcilo Perisic, de vroegere bevelhebber van het Joegoslavische leger, 27 jaar cel gekregen voor het steunen van de Bosnisch-Servische troepen van Mladic bij aanvallen op onder meer Serajewo en Sebrenica (de door de Nederlandse blauwhelmen bewaakte enclave). Aan de massamoord in Sebrenica is hij niet schuldig bevonden door het Joegoslavië-Tribunaal.

Brug in Mostar
In twee en een half uur was ik met de bus van Split in Mostar. De in 1993 door Kroatische troepen kapot geschoten brug is sinds 2004 weer hersteld. Een exacte replica (intussen al weer een beetje verweerd) van de in de zestiende eeuw door Turken uit het Osmaanse Rijk gebouwde stenen brug in de vorm van een halve maan. Een architectonisch meesterwerk dat in de loop der tijd symbool werd voor etnische tolerantie: hij verbond twee werelden met elkaar, die van christenen in het westen en moslims in het oosten. Maar in 1993 bleek die culturele diversiteit een uiterst zwakke plek te zijn. Niet alleen de brug werd vernield. In de hoofdstraat staan nog steeds half verwoeste gebouwen, waarin bomen groeien. Naast de brug ligt een boekwinkel, waarin middels een filmpje de vernietiging en de wederopbouw van de brug vertoond worden. Bij de opening in 2004 omhelzen Kroatische en Bosnische projectleiders elkaar. Om dit te vieren duikt een professional vanaf de herstelde brug in het zo’n 60 à 70 m daaronder gelegen ijskoude water van de snel stromende rivier de Neretva. Dit laatste gebeurt in de zomer elke dag. Er wordt echt een theatraal evenement van gemaakt. Een man verschijnt in zwembroek op de brug. Hij loopt naar het midden, kijkt de diepte in als om de afstand te schatten. Steeds opnieuw, vóór de railing, er half overheen, weer terug, wijzend, roepend. Nee, toch niet. Of wel? Dat gaat zo’n tien minuten door. Dan houdt hij het voor gezien en loopt de brug af. Even later komt aan de andere kant van de brug een man op. Andere kleur zwembroek. Hetzelfde toneeltje in een iets sneller tempo. Er is ondertussen veel bekijks. Toeristen houden het fototoestel in de aanslag voor het moment suprême. Maar dat komt niet. Na zo’n vijf tot zeven minuten stapt ook hij op. Teleurstelling. Dan stapt een derde man de brug op. Hij is in duikersoutfit, en loopt naar het midden en stapt over de railing op de rand van de brug. Hij kijkt om zich heen, concentreert zich, en voordat men heeft kunnen knippen, duikt hij al weer op uit het koude water. Applaus.

De bus naar Serajewo doet er twee uur over. Elke stad toont z’n historische ontwikkeling in z’n architectuur, in de ligging van stadsdelen en wijken ten opzichte van elkaar. Serajewo is omzoomd door bergen die een soort beschutting aan de stad lijken te geven. Juist vanaf die bergen is de stad jarenlang bestookt door Servische troepen, gesteund door het Joegoslavische volksleger. Er zijn miljoenen kogels, granaten en raketten op de stad afgevuurd. Vele beschadigde huizen getuigen daar nog altijd van, zoals Vinque ook beschreven heeft. Ooit was Serajewo een stad in het Ottomaanse Rijk, later in de Oostenrijks-Hongaarse Dubbelmonarchie. Daarna werd Serajewo het machtscentrum van een deelrepubliek. Nu is het de hoofdstad van Bosniê-Herzegowina. Uit de Ottomaanse tijd zijn tientallen moskees met minaretten en lommerrijke binnenplaatsjes bewaard gebleven. Ook de met natuursteen geplaveide straten in het oude centrum verwijzen naar die tijd. De vakwerkhuizen dateren uit de Habsburgse periode. ’s Avonds flaneert iedereen in het nieuwere centrum. De drukke winkelstraat lijkt op de catwalk van een modeshow. Buiten het centrum staan grote lelijke flatgebouwen, die getuigen van het communistische tijdperk. Woonblokken, omringd door brede wegen. De onafhankelijkheid en de herwonnen vrede zijn uitgedrukt in twee herbouwde gigantische wolkenkrabbers met muren van spiegelend glas. Ik maakte in Serajewo nog het staartje mee van het jaarlijkse filmfestival, waarop Angelina Jolie (haar film - script en reigie - In the land of blood and honey gaat over een stel in Sarajewo dat voor elkaar valt aan de vooravond van de oorlog - release in VS 23 december) met Brad Pitt eregasten zijn.

De eerste versie van dit festival vond plaats van 25 oktober tot 5 november 1995. Midden in de oorlog dus. 15.000 bezoekers. Inmiddels zijn het er ruim 100.000. Het festival is belangrijk geweest als plek van solidariteit. Tegen de oorlog. Voor vrede en een nieuwe toekomst. Het heeft ook films vertoond en voortgebracht die de verschrikkingen van de verdeeldheid en de oorlog laten zien, zoals Grbavica (2006) van Jasmile Zbanic, een ook in Nederland vertoonde film, die in Berlijn een Gouden Beer won. Grbavica is een bekende wijk in Serajewo, aan de rivier de Miljacka. In de oorlog was de wijk een vooruitgestoken punt vanuit de frontlinie in de bergen. In de flats zaten sluipschutters die mensen die over de weg langs de rivier kwamen onder vuur namen. In de film gaat het vooral om de verhouding tussen een Bosnische moeder en puberdochter (na de oorlog in die wijk) van wie de laatste ontdekt, dat zij de dochter is van een Servische soldaat. Op het festival (om precies te zijn: in de bioscoop Kriterion – gelegen aan de rivier de Miljacka - die met hulp van Kriterion in Amsterdam volgens hetzelfde concept is opgezet) kocht ik een dvd van Savrsani Krug (1997 – The perfect circle), een film waarin het harde oorlogsleven (het schieten van de sluipschutters o.a.) afgewisseld wordt met surrealistische scѐnes over de wanhoop, angst en honger. Hoofdpersoon is de dichter Hamza, wiens vrouw en dochter de belegerde stad ontvluchten. ‘ s Avonds hoorde ik van de jonge receptionist in het hotel (dicht bij de plek waar in 1914 Frans Ferdinand van Oostenrijk werd neergeschoten door de Servische student Princip) dat hij destijds gevlucht was met zijn moeder naar Hamburg. Als je nu solliciteert, wordt er volgens hem op gelet, of je katholiek, othodox of moslim bent. Tito is voor hem een held. Als de baas binnenkont, zwijgt hij verder als het graf. Overigens won de Nederlandse fillm Dunya en Desi – een film over interculturele verhoudingen – in 2007 de publieksprijs op het festival.

Novi Sad
In de trein naar Zagreb ontmoette ik een student uit het Zwitserse Lausanne. Hij maakte een railwaytour en ging nu via Zagreb naar het bekende, grote, een week durende muziekfestival (Sziget) aan de Donau in Boedapest. Ik stapte uit in Slavonski Brod (net in Kroatië) en nam de bus naar Novi Sad (net In Servië), waar sinds 2000 in de maand juni het minder bekende muziekfestival Exit plaatsvindt. Novi Sad ligt ook aan de Donau en herbergt een mooi zeventiende-eeuws fort (Petrovaradin). Het festival is ontstaan als onderdeel van het protest tegen Milosevic. Met de slogan “Exit out of ten years of madness’ kwamen in 2000 duizenden jongeren in opstand tegen het nationalisme, de vreemdelingenhaat, de censuur en de onderdrukking in hun land. Het festival, dat toen nog vooral gericht was op kunst en debat, duurde honderd dagen en eindigde een dag voor de verkiezingen met de dringende oproep om toch vooral te gaan stemmen. Ruim een week later viel het Milosevic-regime. De maatschappelijke betrokkenheid van het festival speelt nog steeds een grote rol: muziek in plaats van onderdrukking en oorlog. Jaren lang waren artiesten daarom bereid met weinig geld genoegen te nemen. Inmiddels heeft Exit het financieel een stuk beter voor elkaar en heeft oprichter en manager Bojan Boskovic geen liefdadigheid meer nodig om grote namen als Portishead, Editors en Underword op zijn affiche te zetten. In een interview zei hij: “Exit geeft Servische jongeren een boost van hoop en optimisme. Hopelijk straalt dit euforische gevoel uit naar de rest van het land en leidt het tot nieuwe initiatieven die het land weer wat verder vooruit helpen.” Festivals als uitdrukking van nieuw elan, van hoop op en vertrouwen in een nieuwe toekomst op de Balkan.

Monument voor Den Doolaard in Ohrid
Van Novi Sad nam ik de bus naar Zagreb, de hoodfdstad van Kroatië. Een moderne stad inmiddels, zoals Lubliana in Slovenië. In 1952 en 1953 interviewde Den Doolaard de Kroatische kardinaal Stepinac, die in 1946 door Tito vanwege vermeende collaboratie met de Kroatische landverrader Ante Pavelic in een showproces was veroordeeld tot 10 jaar dwangarbeid. Onder internationale druk werd deze straf teruggebracht tot een verbanning in zijn geboortedorp Krasic, vijfendertig km buiten Zagreb. Niet veel later interviewde den Doolaard ook Tito, die ontstemd was over zijn bezoek aan de kardinaal. In Serajewo, Novi Sad en Zagreb heb ik gekeken naar vertalingen van boeken van Den Doolaard,die de Balkan typeert als gevaarlijk-romantisch en vol van bloedwraak, tegenstellingen en vetes sinds eeuwen. Ik vond ze nergens. In Nederland is hij al lang in de vergetelheid geraakt (hoewel er in augustus jl. een artikel over zijn werk in De Groene Amsterdammer stond). Maar In Macedonië en Albanië schijn je sommige van zijn boeken nog wel te kunnen aantreffen. In de lente van 1932 trok Den Doolaard van Thessaloniki naar Serajewo, waarbij hij door Albanië reisde. In de Noord-Albanese bergen kwam hij in contact met de Malissoren, en raakte geïntrigeerd door hun verhalen over bloedwraak, die hij verwerkte in De herberg met het hoefijzer (1933). In 1998 werd de Albanese vertaling hiervan gepresenteerd in het bergdorpje Theth, dat centraal staat in de roman. En in de Macedonische stad Ohrid (waar Den Doolaards roman De bruiloft der zeven zigeuners voor een gedeelte speelt) is zelfs in 2007 een monument voor de schrijver onthuld. Maar ook Macedonië en Albanië zijn niet meer de landen zoals Den Doolaard ze beschreven heeft. Buitenlands kapitaal staat te popelen om te investeren in dit gedeelte van de Balkan en aast op lucratieve projecten aan het meer van Ohrid en de, naar het schijnt, prachtige Albanese kust. Wellicht ga ik daar een volgende keer langs de andere kant, via Servië en Macedonië, naar toe. Dan kom ik ook door Kosovo waar nog altijd gewelddadige conflicten woeden tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Studentenbioscoop Kriterion Amsterdam, 65 jaar geleden opgericht in de opbouwfase na de oorlog, is al een tijdje bezig om in de Kosovaarse stad Mitrovica ook een ‘filiaal’ van de grond te krijgen. De verdeeldheid in de stad blijkt (nog) te groot te zijn voor een dergelijk project. Ook hier scheiden een rivier en een brug twee etniciteiten: in het zuiden de Albanese Kosovaren en in het noorden de Serven. Kriterion heeft inmiddels besloten niet één vaste filmlocatie te creëren maar mobiele culturele evenementen voor jongeren (50 % van de inwoners van Mitrovica is onder de dertig waarvan 70 % werkloos). Zoals wellicht een festival. Een festival van en door jongeren. Als uiting van hoop op een nieuwe toekomst.

2 opmerkingen:

  1. Leuk en interessant verslag Dick. Krijg zin om 'De herberg met het hoefijzer te herlezen'. Lang geleden!

    Podgorica is de hoofdstad van Montenegro. Daar kwam ik achter toen ik deze quiz eens deed.

    The Europe Capitals

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Wat een prachtig verhaal! Is het trouwens wel bewezen dat de Kroaten de brug in Mostar hebben opgeblazen?

    Mooi verhaal van Doolaard ook. Reden om die boeken eens te gaan lezen.

    BeantwoordenVerwijderen