Hollandse zeegezichten in Hallen Haarlem

"...overdonderend mooi en altijd zoo enorm anders”. 

De vorige zomertentoonstelling (Zo Hollands) in De Hallen in Haarlem ging over het Hollandse landschap (zie Nog zes dagen). Deze keer heeft curator Antoon Erftemeijer zich in de expositie Naar zee geconcentreerd op de zee in de Nederlandse beeldende kunst sinds 1850. Alles daarvoor, waaronder bijvoorbeeld de zeventiende eeuwse zeegezichten van Frans Hals en Jacob Ruisdael, die buitenlandse schilders als William Turner zo beïnvloedden, viel dus buiten de boot. Daarbij legde de curator zich nog de beperking op dat het strandleven, de visserij en de havens geen overheersende rol mochten spelen. Het ging om de zee, de grootsheid ervan, de horizon, de luchten, de kleuren, de vormen en het licht (in de vorige tentoonstelling kreeg het 'hollands licht' speciale aandacht). En het ging dus om Hollandse (schilder)kunst. Ook schilders als Gustave Courbet, Claude Monet en wat mij betreft vooral Emil Nolde hebben prachtige zeelandschappen gemaakt, maar zij kwamen niet in aanmerking. Ook een Van Gogh had natuurlijk niet misstaan in de Hallen, maar diens schilderij van het Scheveningse strand uit zijn Haagse periode, toen hij in de leer was bij Anton Mauve, is in 2002 uit het Van Gogh Museum gestolen en niet teruggevonden.

Toch kwam Erftemeijer tot ruim 120 strand- en zeegezichten, van een Normandisch kustgezicht (1852) van Johan Jongkind, voorloper van het impressionisme, via Kees Verwey (Strand bij Zandvoort – 1938) tot een geestig werk van Teun Hocks dat deze speciaal voor de tentoonstelling gemaakt heeft. Van verschillende schilderijen van Mesdag (uit Panorama Mesdag) via expressionistisch werk van Leo Gestel en Jan Wiegers tot het meer conceptuele werk, in de vorm van fotocomposities, van Jan Dibbets. De laatste is geboeid door de horizon, die hij in zijn serie New Horizons (2007) tracht te vangen in bijvoorbeeld een collage van twee kleurenfoto's, waarin hij een monotoon grasland combineert met een roerloze zee, die hij verbindt door middel van een kaarsrechte horizon, als door een scherp mes afgesneden. “... een lege, vlakke zee, en dan met die fantastische horizonlijn.” Daar houdt Dibbets van. En met hem vele andere schilders op de tentoonstelling Naar zee.

In Indische duinen vertelt Adriaan van Dis, hoe ongelukkig hij kon zijn in de Hollandse setting van een huis met gerepatrieerden die alleen maar herinneringen hebben aan Nederlands-Indië. Maar daarbuiten, in Bergen aan Zee, in de duinen en met het zicht op zee kon hij zich intens gelukkig voelen. “Hier vond je een horizon zonder mensen.” Veel schilderijen in De Hallen tonen een bedaarde, stille, roerloze zee. Met een horizon zonder mensen. Een zee waarin je kunt verzinken. Juist omdat hij er zo kalm bijligt. Een in dat opzicht opmerkelijk schilderij is De Zuiderzee (1929) van de onbekende Willem Tholen, generatiegenoot en vriend van Isaac Israels. Het is een puur zeegezicht. Brutaal bijna in zijn eenvoud. Sereen. Van een kalme waardigheid. Alleen water en lucht, in grijs-bruine tinten. Het is geen Rothko natuurlijk. Maar het werkt wel meditatief.

Zee  (Edgar Fernhout)
Er is een kleine 'kamer' in de tentoonstellingsruimte waarin je echt tot contemplatieve rust komt. Alle schilderijen zijn er in allerlei soorten tinten blauw uitgevoerd. Zee (Olieverf op doek, 80 x 100 cm - 1971) van Gerrit Benner, een beetje verwant met Appel en Corneill. De schuimende zee (Olieverf op doek, 180 x 120 cm - 2000) van Jan Wolkers. En vooral drie werken van Edgar Fernhout, kleinzoon van Jan Toorop en zoon van kunstenares Charley Toorop: Strand (Olieverf op doek, 100x 55 cm – 1958); Zee (Olieverf op doek, 68,7 x 129 cm – 1958); Zee (Olieverf op doek, 81 x 116 cm – 1962). Ook dit zijn schilderijen met een bijzonder meditatieve sfeer. Fernhout omschreef ze zelf als 'zeegezichten zonder personages'. Het zijn schilderijen opgebouwd uit louter vlekken en rechte kleurbanen. “De zee is zo innerlijk, zo introvert”, aldus Fernhout, “dat het bijna niet meer naar buiten is te brengen, te verbeelden is,”

Beneden, in de Vleeshal, begint de tentoonstelling met laat-Romantisch werk, zoals het duistere Onweer op volle zee van Louis Meijer.(1909-1866). Van Mesdag gaan we naar het impressionisme van o.a. Mauve en Isaac Israels. Met Jan Toorop (“Men moet met de zee alleen zijn om de schoonheid ervan te ervaren”) belanden we in de Verweijhal bij de expressionisten die een nieuwe taal zochten om uitdrukking te geven aan hun emoties. O.a. zijn dochter Charley Toorop, Hendrik Chabot en Jan Sluijters laten zon, zee en zand veelkleurig kolken en tintelen. Onder de noemer ‘abstrahering’ zien we werken van Jan Cremer, Armando, en Willem de Kooning. Van de laatste is aanwezig North Atlantic Light (in bruikleen van het Stedelijk Museum), een woest zeegezicht waarin water en lucht in fantastische kleurcombinaties rondkolken en een enkel zeilbootje het natuurgeweld trotseert. Dan is er de afgeschutte ruimte die ik ‘de blauwe kamer’ noemde, met het meditatieve werk van Fernhout. Onder de noemer ‘modern realisme’ vinden we schilders als Co Westerik, die zichzelf zwemmend schilderde, en Constant die op zijn vijfentachtigste nog een ongelooflijk mooi schilderij met eveneens zwemmers schilderde (Les baigneurs/de baders).

Op de verduisterde zolder van De Hallen vind je fotografie, tekeningen en video. Uiteenlopende tekeningen als die van Willem den Ouden en Piet Mondriaan. Foto’s van pubers aan het strand van Rineke Dijkstra en droogkomische, surrealistische strandtaferelen van de genoemde Teun Hocks. Hij schildert eerst een decor. Dan fotografeert hij zichzelf daarvoor en drukt de foto af op barietpapier en overschildert die dan weer met verdunde verf. En dan is er nog een video uit 1963 waar Wim T. Schippers ten overstaan van de wereldpers een flesje Green Spot priklimonade ledigt in de zee bij Petten. En in Nummer acht – Everything is going to be all right (2007) zien we kunstenaar Guido van der Werve over het ijs van de zee bij Finland zo’n vijftien meter voor een grote ijsbreker uitlopen. Een romantisch beeld in een modern medium.

De impressionist Isaac Israels (1865-1934) schreef in een brief: “Hoe is het mogelijk, dat iemand eigenlijk buiten de zee kan, dat begrijp ik niet. Het is dezer dagen overdonderend mooi, en altijd zoo enorm anders.” Dat ervaar je op deze tentoonstelling. Hoe stil en ontroerend de zee kan zijn. Maar ook hoe onstuimig en verraderlijk. Dat laatste wordt met een schok duidelijk, als je staat te kijken naar de immense foto (177 x 230 cm - 1999) van Gert-Jan Kocken. Het is een foto van de open zee, met een kraakheldere horizon. Erboven een blauwwitte lucht. Kocken maakte de foto even buiten de haven van Zeebrugge. Niets dan vredigheid. Maar hij schreef erbij, dat de foto genomen is op de plek waar in 1987 The Herald of Free Enterprise kapseisde; 192 mensen vonden daarbij de dood. Een kalme vredige zee die ook kan verzwelgen. Maar die kalme bespiegelende rust van de zee over heerst toch op deze mooie tentoonstelling, die nog tot en met 2 september te bezoeken is.

1 opmerking:

  1. The sea is a place of great drama and moods. A photographer can’t control what will happen when shooting a seascape but can be observant and wait for the right moments. Everything can be taken in consideration; people in the shots, rocks, the beach, the sky.

    BeantwoordenVerwijderen