Euforie van Christiaan Weijts

Aanval Al Qaida in centrum Den Haag brengt knappe eigentijdse roman op gang 

Toevallig is Johannes Vermeer (nazaat van de grote schilder) in de buurt, wanneer op zes juli in de tramtunnel bij de Grote Markt drie busjes vol met explosieven ontploffen: 43 doden. “Kom mee”, zegt een agent en Vermeer doet wat hem opgedragen wordt. Zijn geleende busje kan dienst doen als ambulance en hij helpt een gewonde man de tunnel uitdragen. In een flits meent hij zijn jeugdliefde Isa te zien, de punk geworden provocatie waarvoor hij en zijn klasgenoten 's ochtends “even omfietsten langs haar huis, in de hoop haar net te zien vertrekken, douchenat nog, loom en bedwelmend.”


Christiaan Weijts
Zo schiet Christiaan Weijts twee verhalen de ruimte in, over de dertiger Vermeer, architect van beroep, en de vijftienjarige scholier Vermeer, dronken van muziek en dichters als Rimbaud en Pessoa, om ze aan het eind van de roman bij elkaar te brengen. Een maatschappelijke roman waarin de volwassen hoofdpersoon, getrouwd en vader van een dochter, werkend voor een jong architectenbureau, zich geconfronteerd ziet met sociale kwesties en codes als privacy, de macht van de media, commercialisering, de invloed van opiniepeilingen en referenda, de macht van geld en prestige, bureaucratie, duurzaamheid, terrorisme, de eenwording van Europa, de invloed van de grote televisiefamilie, het gebruik van apps en andere moderne media, door Weijts allemaal fraai beschreven en in vlijmscherpe observaties opgetekend, èn een Bildungsroman waarin de puber hoofdpersoon verliefd wordt op een beeldschoon punk- en krakersmeisje tegen de achtergrond van de eenwording van Duitsland, de golfoorlog om Koeweit en het verdrag van Maastricht. Het optimisme van de jaren negentig waarin de sky the limit was, en de crisis anderhalf decennium later die de onbegrensd gewaande mogelijkheden te niet doet. De klassieke scholing op het stedelijk gymnasium in de vroege jaren negentig tegenover de inkapseling van elk klassiek ideaal door regelgeving, bureaucratie, geld en prestige. De binnenwereld van de uomo universalis tegenover de boze buitenwereld van politieke poppenkast, massaliteit en de smaak van het grote publiek. De woeste onderstroom van de jeugd lijkt in het leven van de dertiger gekanaliseerd te worden in de levensloop van een redelijk denkend en voelend persoon. Die zich zelf wel behoorlijk in de nesten werkt. Dat wel. En wiens innerlijk er anders uitziet dan hij zich uiterlijk voordoet.

Weijts wisselt de beide plots af en verknoopt ze op uitgekiende wijze met elkaar. Dit verhalende gedeelte doorspekt hij met een reeks van beschouwende fragmenten in de vorm van lezingen van de architect Vermeer (architect staat hier natuurlijk ook voor schrijver), citaten uit De Architectura van Vitruvius en een schat aan uiterst rake observaties met betrekking tot design, architectuur, politieke verschijnselen, het weer (de vrouw van Vermeer is weerdeskundige en als zodanig een echte tv celebrity), wat al niet, die soms het karakter aannemen van mini-essays. Een woon- en winkelgebied als Mariënburg in Nijmegen beschrijft Weijts als “opgetrokken uit natuursteen met decoraties in wat paradoxaal 'sierbeton' heet, en geplaveid met strakke terrastegels: de Vinexvariant van de negentiende-eeuwse passage. Je blijft in zulke gebieden het gevoel houden door een plastic decor te wandelen, beklemmend overdag en ronduit griezelig in het donker.”
Nou doet Vermeer als architect voortdurend zulke observaties (“Meestal doorkruist hij steden met een sloopkogel. Hij renoveert de boel in gedachten”) maar ook op andere terreinen dan de architectuur worden allerlei verschijnselen in een oogwenk raak gekenschetst. Zo overweegt Vermeer: “De wereld was net gaan geloven dat het islamitisch terrorisme op z'n retour was, zeker na de executie van Osama bin Laden, en feitelijk al daarvoor, want die man had niet eens een telefoon- en internetverbinding. Die zat daar maar een beetje de fool on the hill uit te hangen. Anderzijds had de Arabische lente van 2011 als voornaamste resultaat gehad dat zich overal strenge islamitische regimes vestigden, in tegenstelling tot wat de westerse wereld kennelijk verwachtte van die revoluties, die ze tot vervelens toe aan de zegeningen van Facebook toeschreven en daarom in één moeite door verbond met het soort democratie en vrijheid dat Europese en Amerikaanse jeugdcultuur kenmerkt (festivals, winkelcentra, hamburgerketens en in alcohol gedrenkte happy hours). Ze zagen over het hoofd dat de gelovige burgers in landen als Egypte en Syrië in opstand kwamen tegen de seculiere dictatuur, met de in hun ogen verderfelijke scheiding van kerk en staat. Vrijheid was voor die rebelse Egyptenaren juist te vinden in de religie.“

En dan zijn er in dit grootse netwerk (400 pagina’s), deze collage van verhalen, ideeën, observaties en filosofische gedachten, nog de passages die beginnen met Kom mee, een aansporing die voor de eerste keer gebruikt wordt door de agent die Vermeer maant zich beschikbaar te stellen voor het helpen van de gewonden. Verder leidt deze aansporing de lezer steeds bespiegelingen binnen die de hoofdpersoon over zichzelf houdt. Tenslotte zijn er nog de cursief gedrukte zinnen die verraden wat Vermeer eigenlijk denkt als hij zich staande moet houden in sociaal gecodeerde situaties waarin de dingen anders gedaan of gezegd worden dan hij zou willen. Het zijn z'n eigen geheime gedachten zoals: “Om precies te zijn: zo groot als de kans dat je een fonkelende diamant aantreft in een varkensreet.” Of: “Blijf met je vieze gore teringtengels van onze spullen af, vuile kutbaviaan.

De plot in het heden focust op de vraag wie de uitgeschreven prijsvraag voor een nieuw gebouw op de plek van de aanslag gaat winnen. Vermeer maakt een creatief ontwerp maar hij stoot op allerlei politieke en commerciële belangen en laat zich er tegen zijn zin toe overhalen om zijn aanwezigheid en hulp bij de aanslag via de media in te zetten om goodwill te kweken voor zijn ontwerp. Want uiteindelijk telt de stem van het Haagse publiek. Het ontwerp dat de meeste stemmen krijgt is het beste. Bekendheid van de architect is belangrijker dan zijn creatieve gaven en vakkundigheid. Voor Vermeer die een ‘creatief ideoloog’ als Vitruvius bewondert, is dat moeilijk te verkroppen. Hij heeft geprobeerd het klassieke esthetische ideaal te combineren met de wereld van vandaag, maar aan het eind van de roman laat hij – mede door de reconstructie van de geschiedenis van zijn jeugdliefde – zijn architectonische droom varen. Hij wil alleen nog maar tekenen. Hoe het moet met het traject van idee naar een stenen gebouw, dat moet die wereld zelf maar uitzoeken.

De titel Euforie verwijst in het verhaal over de jongensjaren naar het geluk en het welzijn, de overwinningsroes in de jaren negentig. Enkele jaren na de eeuwwisseling is die euforie uitgewerkt en krijgt het begrip een meer letterlijke betekenis. Het Griekse ‘eu’ betekent goed en ‘forein’ is gelijk aan het Nederlandse dragen. Vermeer bedenkt een gebouw met bovenin een weergang met 43 vensters die verwijzen naar de 43 doden. Zijn ontwerp moet in zijn optiek het leed van die slachtoffers dragen. Maar hoe meer hij wordt tegengewerkt en hoe meer hij in problemen verzeild raakt, hoe meer hij ernaar verlangt te worden opgetild door euforiserende krachten als Mozarts Lacrimosa en de dicht- en denkkunst van Rimbaud, Pessoa en Nietzsche.

De meeste critici waren niet zo enthousiast over Euforie. Ze vonden de plot te matig, de hoofdpersoon te weinig psychologisch uitgewerkt, de personages te gewoon en te redelijk in vergelijking met die in Weijts’ debuut Art. 285b en zijn tweede roman Via Capello 2 en ze beoordeelden het geheel als een allegaartje van verschillende tekstgenres. Alleen Jeroen Vullings kroonde in Vrij Nederland Weijts’ derde roman tot beste boek van 2012: een erudiete roman die het oude Bildungsideaal tracht te verbinden met de moderne tijd, maar laat zien dat dit ideaal alleen nog in de enkeling kan bestaan en niet meer uitgedrukt kan worden in kunstwerken die door een groot publiek gedragen worden. In die zin is Euforie inderdaad een buitengewone roman. Bijzonder knap geschreven. Een elitaire roman ook, antipopulistisch in de zin dat Weits laat zien hoezeer het klassieke ideaal botst op de maatschappelijke werkelijkheid van nu. De vraag is wel of dat niet voor elke goede roman geldt en altijd gegolden heeft. Dat betekent dat kunst en literatuur per definitie elitair zouden zijn. Het verschil met de vorige eeuw is dat het sociaal-democratische ideaal van culturele verheffing als achterhaald wordt beschouwd, dat al te veel subsidiëring tegen de wensen van de meerderheid ingaat en dat kwaliteit en esthetiek zich alleen via de markt kunnen bewijzen.

In ieder geval heeft Johannes Vermeer in tijden van culturele nivellering (zie ook Literatuur als taakstraf) in Euforie geen ander antwoord kunnen vinden dan zich terug te trekken op zichzelf. Neemt niet weg dat Weijts’ roman de lezer bijzonder veel te bieden heeft. De rake observaties en beschrijvingen kun je blijven herlezen. En de vorm en stijl van zijn roman kun je beschouwen als een wel doordachte poging om de begrippen elite en massa in de context van het eerste decennium van de 21e eeuw in een knap verteld verhaal met elkaar te confronteren. Een botsing die zich in de werkelijkheid van nu voordoet in Alkmaar waar de populistische OPA-wethouder Victor Kloos de stekker radicaal uit het Yxie project heeft getrokken, een kunstcentrum in Alkmaar dat deels aan de schrijver-schilder Lucebert gewijd zou worden.

Bestellen?

3 opmerkingen:

  1. Wat een goed geschreven recensie! Ga het boek zeker lezen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Je zult niet teleurgesteld worden Lia, 'Euforie' is een bijzonder boek!

      Verwijderen
  2. I could not refrain from commenting. Exceptionally well written!

    Feel free to visit my site - Fake Louis Vuitton Bags

    BeantwoordenVerwijderen